Algemene info – Buggies

Een buggy is een karretje waar je in gaat zitten. Met buggyen laat je je voorttrekken door een vlieger terwijl je zelf in de buggy zit. Je moet dus de vlieger besturen vanuit de buggy. Snelheden van ruim 100km/uur zijn bekend. De snelheden die we hier in Nederland op het strand halen, liggen gemiddeld ergens tussen de 30 en 70 km/uur. Vergis je niet; omdat je zo laag bij de grond zit en de kracht van de vlieger in je handen voelt, is de gevoelswaarde misschien wel het dubbele van de echte snelheid!

Sturen

De windrichting is bepalend voor de route de je kunt rijden. Je kunt immers niet recht tegen de wind in rijden! Verder stuur je de buggy niet met de vlieger, zoals wel eens wordt gedacht, maar hoofdzakelijk met het voorwiel. Je voeten rusten op de voetsteunen die aan de voorvork zitten. De voorvork is net als bij een fiets draaibaar. Door nu met je rechter been van je af te duwen, stuurt de buggy naar links. De vlieger zorgt alleen voor de trekkracht. Dit betekent dat je de vlieger zo veel mogelijk in het gedeelte van het windvenster moet houden waar hij de meeste kracht levert.

Natuurlijk is dit niet altijd mogelijk. Bij opkruisen moet je hoog aan de wind lopen (meer tegen de wind in rijden), dit kan eigenlijk alleen maar met de vlieger in de uithoek van het windvenster. Het is niet erg verstandig om alleen ruime wind te gaan, want dan moet je erg vaak opkruisen om uiteindelijk weer op de begin plek terug te komen.

Snelheid

Door de kracht van de vlieger optimaal te benutten kun je hoge snelheden halen. Natuurlijk kun je ook wat langzamer gaan als je wilt. Een grotere vlieger geeft meer druk en dus meer kracht. Je kunt er van uit gaan dat je dan dus ook sneller gaat. Als het echter harder gaat waaien kun je soms met een kleinere of ander soort vlieger en minder moeite al dezelfde of een hogere topsnelheid halen.

Remmen

Een buggy heeft geen rem zoals bijvoorbeeld een fiets of een skelter. Remmen kun je doen door de buggy en de vlieger tegen de wind in te sturen en de vlieger boven je te “parkeren”. Hierdoor verliest de vlieger zijn trekkracht en viert de buggy uit. Moet je een noodstop maken, dan kun je de vlieger eventueel “achter” de buggy sturen. Doe je dit niet goed of te snel dan heb je kans dat je zelf achterover uit de buggy wordt getrokken.

Een andere mogelijkheid is om de buggy “dwars” te gooien, ook dit vraagt zeer veel ervaring en techniek.

Bedenk bovenstaande goed en ga daarom niet op een druk strand met wandelaars buggien en kijk altijd ver vooruit.

Uitvoeringen:

Er zijn buggy’s met twee, drie en zelfs vier wielen. De meest voorkomende uitvoering is met drie wielen. Deze hebben een goede gewichtsverhouding, zijn voldoende stabiel en nog redelijk te vervoeren.

De twee-wielers zijn niet veel voorkomend, hoewel ze veel handzamer zijn. Mede het instabiele karakter en de beperkte keuze maakt ze minder geliefd. Enkele fabrikanten bieden ze aan, terwijl sommige ook ombouwsets op basis van een driewieler aanbieden.

Met vier wielen is een buggy stabieler maar veel zwaarder. De snelheid wordt lager door de hogere weerstand en het afstoppen moeilijker. Bovendien zijn ze onhandig mee te nemen en erg duur bij aankoop. In onze beleving biedt het vierde wiel meer nadelen dan voordelen.

Momenteel hebben we geen buggy’s  met 2 of 4 wielen in de webshop. Heb je interesse neem dan even contact met ons op.

Onder de driewielers zijn er verschillende varianten, zoals bijvoorbeeld:

  • Standaard buggy, uitgerust met gewone banden en te gebruiken op verharde wegen, gras en hard zand / strand. Deze wordt ook wel eens aangeduid als freestyle buggy.

 

  • Terein buggy, uitgerust met brede banden en te gebruiken op onverharde wegen, zand en strand. Door de brede banden is de druk / oppervlakte verhouding gunstiger en zakt de buggy minder diep weg in zachter terrein. Met name de achterbanden zijn belangrijk, omdat deze het meeste gewicht dragen.
  • Race buggy, uitgerust met gewone banden en te gebruiken op het zelfde terrein als een standaard buggy.  Het frame van de buggy is gestrekt met een aangepaste geometrie om de dwarskrachten van de buggy zo goed mogelijk in snelheid te kunnen omzetten. Om dezelfde reden ook voorzien van een brede achteras. De buggy is vaak op diverse punten in te stellen. Soms kan men de spoorbreedte verstellen, en wat nog belangrijker is, het camber. Camber is de stand van de achterwielen en instelling hiervan bepaalt de contacthoek tussen de band en de ondergrond. Door te experimenteren met het camber kun je snellere bochtensnelheden halen en het driften van de buggy verminderen en de buggy stabieler afstellen. Een juiste setting betekend veel experimenteren. Bij sommige buggy’s kun je zelfs de hoek van de voorvork instellen. Aangezien dergelijke buggy’s erg duur zijn, kun je je afvragen of je het verschil zelf wel merkt en (juist) gebruikt. Tegenwoordig worden de racebuggy’s steeds vaker standaard al met BigFoot(light) banden geleverd.
  • Bigfoot buggy, uitgerust met enorme grote brede banden om in de duinen, ruig terrein of op een erg zachte ondergrond te rijden. Je zou met een dergelijk buggy makkelijk over de heide kunnen raggen, indien het niet verboden was geweest. Sinds de komst in 1996 van de Big Foot Buggy zijn de uitslagen van de races gehouden op zacht zand opvallend verandert. Deze buggy wijkt nergens voor. Met de Big Foot is alles mogelijk; zacht zand, duinen, tricks als wheely’s, springen, slides, achteruit racen, 360’s en aquaplaning. Op harde stranden gaat er geen snelheid verloren en hoog oplopen is geen probleem; een buggy die moeilijk te verslaan is.
  • Race buggy met ultra smalle banden (schijfbanden). Ontworpen om zo weinig mogelijk gewicht en rolweerstand te hebben. Dit maakt het mogelijk om en hogere snelheid te halen, en eerder te rollen. Dit maakt het mogelijk om een kleinere vlieger te gebruiken. Dergelijke buggy’s zijn alleen inzetbaar op verharde, bij voorkeur geasfalteerde ondergrond, zoals verlaten wegen, havengebied, industrieterein of een ongebruikte startbaan van een vliegveld (erg moeilijk om dit in de praktijk te vinden).